Lucas Tavernier: “acteren voor een orkest, is zoals rijden op een draak”

Elk jaar organiseren Bozar en het Belgian National Orchestra net voor de kerstvakantie een hartverwarmende familievoorstelling. Dit jaar staat Tchaikovsky’s beroemde ballet De notenkraker op het programma. De Franse illustrator en animator Grégoire Pont brengt de avonturen van de kleine Clara met zijn tekenpen tot leven op groot scherm, terwijl het verhaal op meeslepende wijze wordt verteld door acteur Lucas Tavernier.

In Vlaanderen ben je erg bekend doordat je meespeelde in tv-series als Thuis (Youri Lavrov), Zone Stad, Familie en Het verhaal van Vlaanderen. Als meertalig acteur ben je echter ook buiten Vlaanderen regelmatig aan het werk … Hoe is dat gegroeid?

Ik kom niet uit een gezin waar cultuur in al zijn facetten een grote plaats innam. Voordat ik aan een acteeropleiding kon beginnen, moest ik van mijn ouders eerst iets anders studeren. Minimum vier jaar, liefst universiteit. Romaanse talen vormde een goed compromis. Door het Erasmusprogramma bracht ik het grootste deel van mijn laatste studiejaar door in Parijs. Ondertussen besloot ik om daar ook theaterlessen te volgen. Na het afronden van mijn studies Romaanse talen bleef ik in Parijs en volgde daar een opleiding acteren. Enerzijds omdat je in Parijs, eens je door het toelatingsexamen bent geraakt, zeker bent dat je je opleiding kan afmaken, anderzijds misschien ook een beetje als wraak op mijn ouders. Het was een ronduit fantastische ervaring: na mijn opleiding heb ik als anderstalige onder meer de hoofdrol gespeeld in L’Aiglon van Edmond Rostand, een klassierker in alexandrijnen. Een mooie bekroning van al mijn werk! In België heb ik al op de scènes gestaan van het Théâtre Royal du Parc, het Théâtre Royal des Galeries en Villers-la-Ville … en in het buitenland werk ik mee aan filmproducties als The Monuments Men, Comandante, Subhuman enzovoort.


Heb je een affiniteit met klassieke muziek?

Muzikaal gezien ben ik eigenlijk een analfabeet. Wel heb ik een enorme bewondering en een groot respect voor muzikanten. Een goede vriend van mij is altviolist in Parijs en producet ook klassieke muziek. Met hem werkte ik al een paar keer aan voorstellingen waarin klassieke muziek en tekst samen kwamen. Toen ik in 2019 voor het eerst samenwerkte met het Belgian National Orchestra, voor het winterconcert Het sneeuwmeisje, eveneens met Grégoire Pont, was dat een ongelofelijke ervaring. Het was een hele eer om naast de dirigent, de sopraan, de tenor te mogen staan. Indrukwekkend hoe zangers de hele Henry Le Boeufzaal onversterkt kunnen vullen met fantastische klanken!


Van De notenkraker vinden er net zoals bij Het sneeuwmeisje ook twee schoolvoorstellingen plaats. In welk opzicht verschilt een school- van een familievoorstelling?

Schoolvoorstellingen zijn natuurlijk iets rumoeriger: je hebt heel veel leerlingen en slechts een paar leerkrachten in de zaal. Maar dat is niet negatief, integendeel. Ik herinnerde me dat de sopraan bij Het sneeuwmeisje uitriep: “this is the best audience ever”. Rumoer is een vorm van appreciatie, van meeleven met de voorstelling. Zangers en instrumentalisten kunnen weinig aan hun noten veranderen, maar als acteur heb je een grote vrijheid, ook om in te spelen op een specifiek publiek. Tijdens een schoolvoorstelling is dat heel erg dankbaar. Muziek komt rechtstreeks tot het publiek, want zij gaat van het oor direct naar het hart. Tekst daarentegen neemt steeds de omweg via het verstand, de ratio, het begrip. En het verstand van een 6-jarige is een heel andere filter dan het verstand van een 36-jarige. Daar moet je als verteller op inspelen. Maar de energie die je van een zaal kan krijgen, is fantastisch.


De eerste voorstelling vertel je in het Frans (met Nederlandse ondertitels), de tweede in het Nederlands (met Franse ondertitels). Er wordt wel eens gezegd dat persoonlijkheden veranderen, afhankelijk van de taal die je spreekt. Is dat bij jou ook zo?

Ik doe heel erg mijn best om in beide voorstellingen dezelfde basso continuo te krijgen. Dat is niet evident met twee talen die een totaal ander ritme hebben. Ik verander zelf niet, maar elke taal heeft wel zijn eigen ademhaling. En ook zijn eigen grenzen. En zijn eigen expressiviteit. Ik merk dat ik meer met mijn handen spreek in het Italiaans dan in het Duits bijvoorbeeld. Een Zweedse tafelspringer ga je zelden tegenkomen. Een Italiaanse tafelspringer daarentegen …


Hoe is het om samen te werken met Grégoire Pont? 

Toen ik begon aan Het sneeuwmeisje wist ik eerst niet goed hoe ik me zijn live tekeningen moest voorstellen. Hij bleek aan een computer te zitten op het podium, die was verbonden met een projector die zijn illustraties op groot scherm boven het orkest projecteerde. Niet alleen zijn zijn tekeningen bijzonder fantasierijk, ook slaagt hij erin om bij het illustreren het ritme van de muziek te respecteren. Ik moet opletten dat ik aan de tekeningen niet te veel aandacht besteed en zo een cue mis


Heeft zo dicht bij het orkest staan ook een fysieke impact?

Jazeker, acteren met een orkest als spelpartner is zoals rijden op een draak. Het is een tachtigkoppig beest dat je tolereert. Ik vind het een enorm voorrecht om als niet-musicus daar te mogen staan. Die draak vliegt door de lucht, ademt, vibreert en briest. Dat is enorm indrukwekkend!

 

Door Mien Bogaert