Maestro Degand: “Heel snel fietsen en ondertussen rustig een sigaret roken!”

Op zaterdag 27 januari gaat Stefaan Degand de uitdaging aan om de Vierde symfonie van Brahms te dirigeren, in Bozar en met het Belgian National Orchestra. Voor de Vlaamse succesacteur is het een kinderdroom die uitkomt. Een vijfdelige televisiereeks met als titel ‘Maestro Degand’ documenteert zijn voorbereiding en is vanaf begin januari te zien op Canvas. Een van de internationale topdirigenten die Stefaan Degand advies geeft, is chef-dirigent Antony Hermus. Hij dirigeert ook het eerste deel van het concert op 27 januari. Een dubbelinterview met de meester en zijn leerling!

Stefaan, alhoewel je nooit een echte muzikantenopleiding volgde, is klassieke muziek voor jou geen bevlieging … Hoe heb je ooit met klassieke muziek kennisgemaakt?

Stefaan Degand: Mijn vader had een gigantische platencollectie: allemaal ingespeeld door de Berliner Philharmoniker onder leiding van Herbert von Karajan. Van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat lag er thuis muziek op. En alhoewel hij een alleenverdiener was – mijn moeder was altijd ziek en we hadden het niet breed – slaagde mijn vader er toch in om me van tijd tot tijd mee te nemen naar concerten, opera-uitvoeringen en theatervoorstellingen. Toen was er nog niet echt een kinderaanbod, dus ik zat altijd tussen de grote mensen. Vele zaken begreep ik niet, maar ik maakte wel fantastische dingen mee. Ook vandaag ontroert het mij nog om ouders met hun kinderen in een zaal te zien zitten. Dat is als kinderen meenemen naar een heel goed restaurant. Sommige zouden dat verspilling vinden, maar ik vind het fantastisch om bijvoorbeeld mijn dochter eens van een oester te laten proeven. Je moet kinderen prikkelen, ze iets uitdagend en gewaagd durven voorschotelen. Dat is ook zo met klassieke muziek. Soms zullen ze het maar niets vinden, “snot!”, dan weer creëer je een herinnering voor het leven.

Jij bent je muzikale carrière begonnen als pianist, Antony. In hoeverre is het voor jou belangrijk geweest om via het bespelen van een instrument tot dirigeren komen?

Antony Hermus: Zo’n instrument is een katalysator voor de ontwikkeling van je eigen muzikale instincten. De piano bespelen, heeft me als muzikant enorm gevormd en heeft mijn muzikale manier van denken bepaald. Als je je verder als dirigent gaat ontwikkelen, merk je echter dat er daarnaast nog zovele andere dingen belangrijk zijn … Het allerbelangrijkste is dat je een goede voorstelling hebt van het stuk dat je dirigeert, je moet weten waar je naar toe wil. De volgende stap is echter in dialoog treden met het orkest om die visie te kunnen verwezenlijken. Daar komt enerzijds heel wat dirigentenambacht bij kijken – zaken zoals slagtechniek, opbouw van repetities en dergelijke – anderzijds nog veel meer psychologie, leiding geven, kennis van groepsdynamieken. Hoe krijg je muzikanten uiteindelijk zover dat ze zo goed mogelijk spelen en dan ook nog dat verwezenlijken wat jij je voorstelt?

Hoe ontwikkel je een visie op een bepaald stuk muziek? Vanuit de naakte partituur, of vanuit de ontstaansgeschiedenis, de literair-filosofische achtergronden van het werk in kwestie?

Antony Hermus: Muziekgeschiedenis is erg waardevol. Maar het lezen van de partituur is toch altijd de essentie. Dat beweerde ook mijn pianoleraar Jacques De Tiege: “Als Brahms’ zieke moeder een invloed had op de partituur, dan zul je dat wel lezen in de noten.” En studie van de partituur betekent niet alleen weten wat de tweede klarinet op dat moment moet spelen, dat is peanuts. Nee, zoals Leonard Bernstein ooit zei, het is vooral ook op zoek gaan naar wat de componist met een bepaalde passage precies wou uitdrukken. En wat je denkt dat een componist wou uitdrukken, dat moet je gecommuniceerd krijgen aan de muzikanten.

Hoe ben jij precies met Brahms’ Vierde symfonie aan de slag gegaan, Stefaan?

Stefaan Degand: Ik vertrek natuurlijk niet vanuit ontleding van de partituur zoals een echte dirigent dat doet, maar meer vanuit een droom, een droom over hoe dat werk moet klinken. Daar heb ik heel sterke ideeën over. Brahms’ laatste symfonie is een werk dat mij reeds 40 jaar begeleidt. Steeds weer grijp ik er naar terug en op de een of andere manier beschouw ik die compositie als de soundtrack van mijn leven. Ooit de versie van Carlos Kleiber gehoord? Die is fantastisch. De schoonheid daarvan zit hem in de details. Hier wat sneller, daar ademen, wat verder even op de rem staan … Het liefst zou ik die Vierde symfonie van Brahms gewoon kunnen vertellen. En niet te luid allemaal. Bozar, dat is een zaal die klinkt als een tiet. Pianissimo beginnen!

We leven in een tijd dat er van de grote werken uit het repertoire tientallen, soms zelfs honderden opnames beschikbaar zijn. Hoe ga jij daarmee om, Antony?

Antony Hermus: Als dirigent begin je uiteraard met het lezen van de partituur. Lezen, herlezen, nog eens lezen, steeds weer opnieuw. In het begin begrijp je niets, en gaandeweg begin je steeds meer verbanden en relaties te zien. En indien voorhanden, luister je een keer naar een opname, als het kan een zogenaamde neutrale opname, zonder al te veel identiteit, zonder al te veel kleuring. Meer avontuurlijke opnames kunnen daarnaast een bron van inspiratie vormen. Maar hoe goed je je ook hebt voorbereid, dat is altijd slechts een fase, want van zodra je voor een echt orkest staat, wordt alles omgegooid. Je moet je verhouden tot een concrete zaal en haar akoestiek. En nog belangrijk zijn de muzikanten die voor je neus staan: die bieden vaak zaken aan die je niet verwacht, bijvoorbeeld bij een solo, en die als je er op in gaat, je interpretatie potentieel enorm kunnen verrijken. De ene dag in die zaal kan ik een bepaalde compositie erg snel dirigeren, de andere dag, in een andere zaal met een ander orkest, voelt het net goed aan bij diezelfde compositie om voor een wat tragere aanpak te gaan.

Niet zelden wordt een orkest als een maatschappij in het klein aanschouwd. In het verleden gingen dirigenten soms voor een dictatoriale aanpak, soms zijn er democratische experimenten … Wat functioneert het best? Verlicht despotisme?

Stefaan Degand: Tot nu toe heb ik natuurlijk enkel ervaring als maker, als regisseur. Casting is heel belangrijk. Goede mensen hebben in je ensemble, dat zijn cadeaus die uit de lucht vallen. Voor de rest zou ik zeggen: vertrouwen en liefde. Niemand speelt beter als je er tegen blaft. Als je met je billen toegenepen zit, komt er geen klank uit. En genereus zijn. Af en toe wat humor. Zo weinig mogelijk benoemen en de muziek haar werk laten doen. Ook veel bevestigen. Ik heb ooit een opera geregisseerd en mijn stopwoordje was: ‘fucking brilliant!’ Je kunt dat trouwens echt zien als iemand opkomt: volgt die persoon gewoon een regieaanwijzing zonder de gedachte erachter te begrijpen, of gelooft hij of zij er zelf in?

Antony Hermus: Af en toe geef ik ook les aan studenten directie. Soms laat ik ze in verschillende rolmodellen dirigeren: als manager (zorgen dat alles keurig goed gaat), als cowboy (heel losjes, het interesseert me allemaal niet zoveel, doe maar), als helper (zal ik jullie helpen?), als controleur (oh, nee, niet zo, opletten daar!), als narcist (à la Toscanini: wat is dit hier allemaal verdomme?!) en dan ook als inspirator. Het grappige is dat studenten in de rol van inspirator het meest genereus zijn. En wat er tussen die rollen aan klank verandert, dat is ongelofelijk. Ik denk ook, Stefaan, dat je daarom Carlos Kleiber zo goed vindt: dat was een inspirator pur sang.

Het concert op zaterdag 27 januari telt twee delen. Het eerste deel wordt geleid door jou, Antony, en gemodereerd door presentator Thomas Vanderveken. Wat mogen we van dit deel voor de pauze verwachten?

Antony Hermus: Het wordt een blauwdruk van de geheimen van het dirigeren. Wat doet nu eigenlijk die man of vrouw met dat stokje? Uit dat stokje komt geen geluid. Waarom hebben muzikanten een dirigent nodig? Hébben ze eigenlijk een dirigent nodig? Het antwoord op die vraag! Welke muziek er precies zal gespeeld worden, is nog een verrassing. Ik kan wel al vertellen dat het interactief zal zijn met het publiek en dat Misako Akama, onze concertmeester, solo zal spelen.

Het tweede deel wordt dan jouw ‘moment suprême’, Stefaan: de Vierde symfonie van Brahms. Hoe zit het met de zenuwen?

Stefaan Degand: Rustig aan, eerst pauze, iets eten, iets drinken. Stoofvlees met frietjes! Ik moet trouwens nog even in mijn agenda kijken, want het schiet me net te binnen dat ik misschien die avond niet kan. (lacht) Zenuwen? Ja natuurlijk, alhoewel, meestal valt dat mee. Maar als je me zes keer vraagt of ik zenuwen heb, dan krijg ik die ook. Meestal kom ik zo laat als mogelijk naar de schouwburg, dan is er geen tijd om je zorgen te maken. En mijn grootste bevrijding als toneelspeler was het besef dat ik nooit voor iedereen goed kan doen. Niet iedereen zal het geweldig vinden. Het leven bestaat uit tegenstellingen. Dirigeren? Ik stel het me voor als heel snel fietsen en ondertussen rustig een sigaret roken.

 

© Borgerhoff & Lamberigts

 

 

 


Stefaan Degand

Acteur en regisseur Stefaan Degand studeerde toneel aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Hij werkte mee aan talloze theatervoorstellingen, films en tv-producties. In het theater was hij tot dusver te gast bij Toneelhuis, KVS, LOD muziektheater, Transparant, Walpurgis, Dogtroep, Abattoir Ferme, Theatercompagnie, Theater Zuidpool, Artemis, Theater Antigone, Mexicaanse Hond, Orkater, Het Gevolg, Het Banket, DESCHONECOMPANIE, Comp. Marius, De Roovers, De Koe en hetpaleis. Daarnaast werkt hij geregeld in muziektheater met onder meer Oxalys, Le concert spirituel, Antwerp Symphony Orchestra, Symfonieorkest Vlaanderen en met Opera Ballet Vlaanderen. Hij is ook de auteur van de bestseller Dag liefje, met Mila gaat het goed en ik klungel lekker verder.

 

SA 27.01 | 20:00 | BOZAR

STEFAAN DEGAND CONDUCTS BRAHMS 4
Let’s Talk about Conducting!

PROGRAMME
Brahms, Symphony No. 4