Bruno Letort: “Componist zijn, is een militante keuze”

Een artistieke duizendpoot, die interdisciplinariteit hoog in het vaandel draagt. Zo zou je de Franse componist Bruno Letort kunnen beschrijven. Hij componeerde niet alleen orkestwerken, filmmuziek en een opera, maar ook muziek voor hoorspelen, multimediaspektakels en voor musea als het Brusselse Train World. Bruno Letort was daarnaast lange tijd producer bij Radio France en is sinds 2013 voorzitter van het Brusselse festival voor hedendaagse muziek Ars Musica. In die hoedanigheid werkt hij regelmatig samen met het Belgian National Orchestra. 

Je bent geboren in het Franse Vichy, maar leeft en werkt vandaag in Brussel. Wat maakt deze stad voor jou zo bijzonder?

Brussel kent niet alleen een rijk muzikaal leven, maar is ook een kruispunt van culturen, een kruispunt van talen. Dat maakt de stad zo uniek in Europa. De spanningen tussen de verschillende gemeenschappen zijn complex, zeker op politiek vlak, maar ik vind dit vooral verrijkend. Vele Franse musici leven trouwens in Brussel! Projecten zijn hier misschien iets kleinschaliger dan in Parijs, maar kennen wel een grotere pluraliteit. Noord botst hier op zuid. Franse muziekstromingen vloeien hier samen met Duitse, Angelsaksische en Nederlandse. Een dergelijke dynamiek op zo’n kleine oppervlakte is elders in Europa ongezien!

Sinds 2013 ben je directeur van Ars Musica. Wat doet deze organisatie precies?

Ars Musica is een van de grootste festivals van hedendaagse muziek in Europa. Centraal staat de creatie van nieuwe muziek. Esthetische dogma’s proberen we daarbij zo goed als mogelijk achterwege te laten: we willen vooral tonen wat er vandaag allemaal bestaat, zowel op het vlak van elektronische muziek, als op het vlak van filmmuziek, symfonische muziek, installaties, improvisatie en ga zo maar door. In Brussel werken we samen met heel wat partners, onder andere met het Belgian National Orchestra. Vorig jaar in november konden we zo de Eerste symfonie van de Brusselse componist en pianist Jean-Luc Fafchamps boven de doopvont houden. Dit gebeurde in een concert met daarnaast ook filmmuziek en Strauss’ Also sprach Zarathustra, alles onder leiding van Antony Hermus. Fantastisch hoe één thema – de fascinatie voor het heelal – zo veel verschillende muziek kon samenbrengen!

Ons seizoensthema is ‘Hope and Despair’. Kan symfonische muziek troostend werken in tijden waarin de wanhoop de bovenhand dreigt te krijgen?

Hmm … Ik zou het graag anders formuleren. Een concert kan bij toehoorders de tijd even opschorten, een soort van bubbel creëren, een moment tussen haakjes plaatsen. Je kunt dat nog het best vergelijken met het vliegtuig nemen. Gedurende een vlucht ben je onbereikbaar: de telefoon kan niet rinkelen, er kunnen geen mails of berichtjes toekomen. En dan krijg je tijd om na te denken, over jezelf. Of klassieke muziek de grote wereldproblemen kan oplossen? Daar geloof ik helemaal niet in. Bepaalde protestliederen, zoals tijdens de Vietnamoorlog, misschien buiten beschouwing gelaten. Maar ontsnappen aan het geweld van alledag, dat kan wel in een concert. Een moment tussen haakjes. Het suspenderen van de tijd. Reflectie. Dat is voor mij een concert op zijn best.

Waar Mozart, Beethoven en Mahler steevast voor volle zalen zorgen, is het niet gemakkelijk om een publiek te vinden voor nieuwe creaties. Vaak wordt hedendaagse muziek dan ook als een soort van voorprogramma gespeeld bij klassiekere werken. Kan het ook anders?

In de hedendaagse klassieke muziekscène lijken er inderdaad maar drie componisten te zijn die op basis van hun naam publiek kunnen trekken: twee Amerikanen en een Est. Out of the box-denken kan hier echter redding bieden én meteen ook een nieuw publiek aanboren. In 2016 programmeerden we met Ars Musica in de Botanique bijvoorbeeld Ryoji Ikeda, een Japans geluids- en videokunstenaar die naam heeft gemaakt in de scène van de elektronische dansmuziek.

Een kwartier voor aanvang van het concert was de zaal nog maar voor een kwart gevuld. Tien minuten later stroomde het publiek echter binnen: allemaal jonge dertigers die het concert via Facebook live een nog veel breder bereik gaven. Ik had nog nooit zo veel telefoons gezien! Dat was omverwerpend. Mensen als Ryoji Ikeda, kunnen de plaats innemen van een Mozart en de brug vormen naar een nieuw publiek. Programmeer hem bijvoorbeeld in combinatie met een meer klassiek hedendaags componist die voor orkest schrijft!

Een andere manier om een publiek te vinden voor hedendaags klassieke muziek is het huwelijk aangaan met theater, dans, film en de beeldende kunsten …

Dat klopt! Men moet er zich rekenschap van geven dat het gemiddelde publiek de muziek van Schönberg, zelfs van Stravinsky als hedendaagse muziek ervaart. Enerzijds is dat hallucinant, anderzijds zou het fout zijn om daarvoor de ogen te sluiten. Het format van het klassieke muziekconcert functioneert voor de grote werken uit het repertoire, maar misschien niet meer voor hedendaagse composities. Die hebben vaak baat bij interdisciplinariteit. Geënsceneerde versies van Stravinsky’s Oedipus Rex trekken meer publiek dan concertante versies. Met Ars Musica organiseerden we onlangs voor de eerste keer de Next Opera Days. De weerklank die dit festival vond, overtrof onze stoutste dromen. Mensen worden aangesproken door de combinatie van beeld en klank. Dat is ook het geval bij filmmuziek. Fantastisch hoe er soms hedendaagse muziek wordt gecombineerd die stomme films nieuw leven inblaast! En heb je al eens goed geluisterd naar de muziek van Planet of the Apes, die we vorig seizoen tijdens ons concert over het heelal opvoerden? Die is behoorlijk experimenteel!

Ongeveer twee jaar geleden stelde Stromae ons de vraag of hij met ons orkest kon samenwerken voor de creatie van zijn nieuwe cd Multitude. We vroegen toen aan jou om hiervoor de arrangementen te schrijven. Hoe was die ervaring?

Grappig genoeg had ik me voordien nooit in zijn muziek verdiept. Men moet natuurlijk ergens keuzes maken … De samenwerking met Paul Van Haver is zeer goed verlopen. Zijn universum, zijn muzikale taal, die heel persoonlijk is, was voor mij een hele ontdekking. Zo mooi! Zo rijk! En ook de opnamesessie … ik denk dat we wederzijds heel erg veel van elkaar geleerd hebben. De muzikanten en ik van Paul, en hij van ons. Wij stelden ons natuurlijk ten dienste van hem, want het was zijn project. De uiteindelijke cd vind ik erg geslaagd: het is met afstand de meest experimentele cd die hij heeft gemaakt. Ook mijn zoon houdt er waanzinnig veel van: thuis heeft die een hele tijd bijna doorlopend opgestaan.

Ars Musica is een van de partners waarmee we op 15 februari in Bozar het concert van de Belgian Music Days organiseren. Wat is jullie inbreng precies?

Voor ons was het heel belangrijk dat er tijdens dat concert, met muziek van Wim Henderickx, Eugène Ysaÿe, Kris Defoort en Jacqueline Fontyn, ook een creatie zou worden gespeeld. Daarom hebben we een compositieopdracht gegeven aan de jonge, beloftevolle componiste (en pianiste) Apolline Jesupret. Het punt waar wij steeds weer op hameren, is dat we niet enkel en alleen naar het verleden mogen kijken. We moeten ons richten op de toekomst. Net daarom geeft Ars Musica zoveel compositieopdrachten. Je weet natuurlijk nooit op voorhand hoe een compositie zal uitdraaien. Soms wordt het goed, soms niet. Het belangrijkste is dat we hedendaagse componisten faciliteren, dat we hen in de spotlights zetten. Want componist ben je niet omdat je rijk wil worden. Componist zijn, is een militante keuze, en die keuze proberen wij zoveel als mogelijk te ondersteunen.

door Mien Bogaert

 

© DR