Tussen onschuld en maturiteit


Michael schonwandt

 

In zijn eerste concert als geassocieerd dirigent van het Belgian National Orchestra op 22 oktober 2022 schotelt Michaël Schønwandt het Brusselse publiek een primeur voor: twaalf minuten orkestmuziek die ooit door Verdi werden gecomponeerd ter gelegenheid van de Brusselse première van Nabucco maar die sindsdien nooit meer weerklonken. Daarnaast dirigeert hij ook nog de Vierde symfonie van Tchaikovsky en de Lieder aus des Knaben Wunderhorn – met als solist Amerika’s bekendste bariton: Thomas Hampson.
 

Michaël Schønwandts relatie met de stad Brussel dateert van in de jaren 1980: hij was toen enkele jaren lang eerste gastdirigent van de Muntschouwburg. In 1990 maakte hij zijn debuut bij het Belgian National Orchestra en sindsdien is hij een regelmatig terugkerende, graag geziene gast. Vorig seizoen dirigeerde hij nog de Belgische première van Alfred Schnittkes modernistische ballet Peer Gynt. Buiten België staat Michaël Schønwandt bekend als de man die maar liefst 11 jaar lang aan het roer van het Deens Koninklijk Orkest stond (het orkest van de opera van Kopenhagen). Daarnaast leidde hij ook het Berlijnse Sinfonie-Orchester, de Nederlandse Radio Kamer Filharmonie, de Beethovenhalle Bonn en is hij momenteel ook chef-dirigent aan de opera van Montpellier. Zijn repertoire is op zijn zachtst gezegd spannend te noemen: hij dirigeerde creaties van Hans Werner Henze en György Kurtág, is een vurig pleitbezorger van de muziek van Carl Nielsen en maakte onlangs furore met de wereldpremières van Poul Ruders’ opera’s The Handmaid’s Tale en Dancer in the Dark.



In 1848 componeerde Verdi enkele divertissementen voor de Brusselse première van zijn vroege opera Nabucco. Deze balletmuziek verdween na de eerste uitvoering van de radar en werd pas kortgeleden teruggevonden in Villa Verdi te Sant’Agata. U opent het concert met deze lang vergeten partituur.

MS: Inderdaad. Met Verdi’s muziek heb ik altijd al een heel sterke connectie gehad. Ik ken ook Knud Arne Jürgensen zeer goed: de Deense academicus die een groot deel van zijn leven wijdde aan Verdi’s balletmuziek en de partituur van de Divertissements boven water wist te brengen. Wat een spectaculaire vondst trouwens: twaalf minuten onontdekte orkestmuziek van Verdi! Het feit dat de Divertissements speciaal voor Brussel zijn gecomponeerd maakt het des te bijzonder. Het perfecte werk om mijn geassocieerd dirigentschap mee te openen!

Nabucco is een vroege opera van Verdi die de verdrijving van de Joden uit hun thuisland door de Babylonische Koning Nebuchadnezzar II thematiseert, met als beroemdste passage het (Hebreeuwse) slavenkoor Va, pensiero. Hoe past balletmuziek in deze context?

MS: Verdi wist heel goed dat als hij uitgevoerd wou worden in de Parijse opera – of in de Brusselse Muntschouwburg die zich hier heel erg door liet beïnvloeden – hij zijn opera’s in het Frans moest vertalen en balletmuziek moest toevoegen. Dat was het concept van de Franse ‘Grand Opéra’. Bij Nabucco heeft hij dat voor het eerst gedaan. Later heeft hij ook balletten geschreven voor de opera’s Otello, de Franse versie van Don Carlos, Aida en Il Trovatore. Verdi was in dat opzicht heel erg praktisch ingesteld.

In welk opzicht verschilt balletmuziek van normale orkestmuziek?

MS: Balletmuziek wordt geschreven volgens bepaalde regels: dansers verwachten zich aan een introductie, een solo, een pas de deux, een ensemblestuk … Binnen één en hetzelfde nummer vind je meestal maar één stemming. Zo is het toch bij de vroege Verdi. De Divertissements beginnen met een lange passage voor solo cello. Dat is uniek. De wijze waarop Verdi daarna het orkest gebruikt, leunt sterk aan bij de muziek van Rossini en Donizetti. Wat ik verder ook boeiend vind, is de boog die we maken op het concert van 22 oktober: van nog te ontdekken balletmuziek van de vroege Verdi naar late muziek van Tchaikovsky – misschien wel de grootste balletcomponist aller tijden.

Maar eerst dirigeert u de Lieder aus des Knaben Wunderhorn met Thomas Hampson als solist, iemand die de kritische uitgave verzorgde van de pianoversie van deze liederen. Heeft u al vaker met hem samengewerkt?

MS: Het is de eerste keer dat ik met hem samenwerk – en dat ik hem ontmoet. Ik ben een groot bewonderaar van Thomas Hampson: hij is zowel een groot kunstenaar als een eersteklas academicus. In die laatste hoedanigheid leverde hij inderdaad een substantiële bijdrage aan de kritische Gesamtausgabe van Mahlers Des Knaben Wunderhorn. Ooit, toen we het werk van de Deense componist Carl Nielsen uitgaven, zat ik in dezelfde positie als Thomas Hampson: als uitvoerder de academische wereld van advies dienen. Interessant én broodnodig. Als kunstenaar is Thomas Hampson iemand die nooit twee keer iets op dezelfde manier zal zingen: hij blijft zijn interpretaties ontwikkelen. Net als hem heb ikzelf Des Knaben Wunderhorn vele malen uitgevoerd. Ik ben dus uitermate benieuwd om een gemeenschappelijke weg te ontdekken!

De liedtekstencyclus Des Knaben Wunderhorn, begin 19de eeuw samengesteld door twee romantische Duitse dichters, neemt in Mahlers œuvre een centrale plaats in. Wat maakt deze teksten zo bijzonder?

MS: Datgene wat Mahler zo gefascineerd heeft in Des Knaben Wunderhorn is de immense spanning tussen onschuld en maturiteit. Sommige teksten zijn naïef, argeloos, jong van toon, andere dan weer belast met de zorgen van de wereld, rijp, matuur. In zijn muziek is Mahler steeds op zoek naar de verloren onschuld en de die teksten helpen hem daarbij. De Vierde symfonie, waarvan het laatste deel ook een tekst bevat van Des Knaben Wunderhorn, is daarvan een extreem voorbeeld. Aan het begin van de eerste beweging bevind je je in de onschuldige wereld van een onbewust kind. Naar het einde toe gaat die onschuld helemaal verloren. 

Lieder aus des Knaben Wunderhon werd opgezet als een pianocyclus: pas later bewerkte Mahler de liederen voor orkest. Is dat merkbaar in de partituur?

MS: Mahler schreef zijn muziek steeds met een volledig orkest in zijn achterhoofd, zelfs zijn stukken voor solo piano. Het is banaal om te zeggen, maar Mahler is een van de beste orkestratoren ooit. De manier waarop hij een vocale lijn kan kleuren met het orkest, waarop hij de menselijke stem kan vermengen met orkestrale klanken, waarop hij het orkest zelf menselijk kan laten klinken is uniek. Verder heeft Mahler een ongelofelijk gevoel voor de waarde van elk woord, elke lettergreep, elke klinker. Een hypersensibiliteit.

Het laatste werk op het programma is Tchaikovsky’s Vierde symfonie. Een autobiografisch werk dat de gedachten en emoties van de componist in de moeilijke tijd vlak na zijn echtscheiding beschrijft?

MS: De Vierde symfonie van Tchaikovsky is een werk dat me al mijn hele leven begeleidt en dat me telkens weer verbaast, intrigeert en emotioneert. Zoals in veel van zijn latere composities probeerde Tchaikovsky in dit werk met muziek te vatten wat hij met woorden niet kon vertellen: zijn verboden seksualiteit, de schoonheid van zijn ziel. Het openingsmotief van de eerste beweging is Beethoven 5, het noodlot, de buitenwereld die bedreigt. Naarmate de beweging vordert, wordt ze steeds introverter tot er uiteindelijk slechts twee noten overblijven. Een soort van zuchtmotief dat de nucleus vormt van de symfonie. Dit zuchtmotief zit in alle hoofdthema’s van de vier bewegingen. De Vierde symfonie vertelt het verhaal van een individu in conflict met de samenleving. In dat opzicht lijkt ze sterk op de Zesde symfonie, alhoewel die een andere uitgang heeft. Hier is er nog hoop, in de Zesde symfonie is alles wanhoop en kondigt de zelfmoord van Tchaikovsky zich als onvermijdelijk aan.

Geassocieerd dirigent zijn van het Belgian National Orchestra, wat houdt dat voor jou in?

MS: De laatste jaren vind ik langdurige samenwerkingen steeds belangrijker. Meerdere keren met hetzelfde orkest kunnen werken laat je toe om de instrumentalisten te leren kennen, een specifieke manier van spelen te bewerkstelligen en ook een specifieke klank te ontwikkelen. Als het orkest en ik erin slagen om een eenheid te vormen, dan kunnen wij het publiek een veel beter kwaliteit aanbieden. Zelf vind ik het ook belangrijk om niet zomaar eens langs te komen en dan weer weg te gaan: nee, het ligt in mijn aard om een diepere verbinding met mensen op te zoeken.