Dit nieuwe dubbelinterview richt de schijnwerpers op de hoornsectie van het Belgian National Orchestra. Anthony Devriendt (aanvoerder) en Katrien Vintioen (soliste) vertellen over Brittens Serenade voor tenor, hoorn en strijkers, over de oorsprong van de hoorn en over hun hoogtepunten bij het orkest.
Wat is jullie muzikale achtergrond en waarom hebben jullie voor het instrument hoorn gekozen?
Katrien Vintioen: Ik kom uit een muzikale familie. Mijn vader speelde diverse koperblaasinstrumenten. Hoorn was dus een logische keuze. Mijn eerste lessen kreeg ik trouwens van mijn vader. In het Lemmensinstituut had ik les van Jeffrey Powers (toen hoorn solo bij het Antwerp Symphony Orchestra). Sinds 1995 speel ik bij het Belgian National Orchestra, waar ik vaak de kans heb gekregen om mee te spelen in de grote werken, zoals Mahler en Bruckner.
Anthony Devriendt: Mijn familie was niet muzikaal. Wel groeide ik op in een klein dorpje met een fanfare. Daar heb ik voor het eerst een hoorn gehoord en ben er meteen verliefd op geworden. Ik heb ook nog even piano geprobeerd, maar nee, hoorn moest het zijn! Gestudeerd heb ik aan het Conservatorium van Brussel, en mijn eerste orkestervaring deed ik via tijdelijke contracten op in de Opéra royal de Wallonie. In 2008 ben ik dan hier terechtgekomen, eerst als vervanger en daarna vast. Drie jaar geleden werd ik aanvoerder.
Hoorns spelen een belangrijke rol in het eerste deel van dit seizoen. Er zat staat heel wat muziek van Mahler en Strauss op het programma, en daarnaast ook, op 29 september, Brittens Serenade voor tenor, hoorn en strijkers.
Anthony Devriendt: Samen met nog enkele andere composities die Britten voor dezelfde bezetting schreef, markeert de Serenade voor tenor, hoorn en strijkers de doorbraak van de hoorn als soloinstrument in de Britse muziek. In Duitsland was dat voordien al gebeurd met de concerti van Strauss, en in Frankrijk ook met bijvoorbeeld Saint-Saëns Morceau de concert. Iets heel speciaals aan Brittens compositie is dat de proloog en de epiloog (die de zes liederen omringen) worden gespeeld op een niet-gecorrigeerde natuurhoorn. Dat betekent dat de hoornist de niet-gecorrigeerde boventonen van het instrument speelt, waardoor alles eigenlijk een beetje ‘vals’ klinkt. Dat verleent aan die proloog en epiloog een heel ruraal karakter. Soms leidt het echter ook tot verwarring: toen een leraar van mij de Serenade ooit uitvoerde, stond de dag erna in de krant te lezen dat het toch wel erg was dat de hoornist vals speelde. De journalist was dus niet erg goed geïnformeerd (lacht).
Kennen jullie Félix Dervaux, de hoornist die op 29 september de solopartij van de hoorn zal uitvoeren?
Anthony Devriendt: Jazeker! Hij komt uit het noorden van Frankrijk en was op jonge leeftijd een tijdlang solohoornist van het Koninklijk Concertgebouworkest. Vandaag heeft hij een carrière als solist en is frequent te gast bij prestigieuze orkesten als de Berliner Philharmoniker en het London Symphony Orchestra. Daarnaast staat ook nog eens tenor Ian Bostridge op het podium, de absolute referentie voor Brittens Serenade. De allerbeste opname die er ooit van dit werk is gemaakt, is met hem als tenor. Zijn stem is perfect voor dit soort repertoire en het is fenomenaal dat wij hem hiervoor hebben kunnen engageren.
Naar welke concerten van seizoen ’24-’25 kijken jullie het meest uit?
Katrien Vintioen: Ik kijk enorm uit naar Mahlers Vierde symfonie (6/12), omdat dat werk voor mij het summum van muzikaliteit is. De eerste hoornpartij is bijzonder moeilijk. Een paar jaar geleden (met Walter Weller) hebben we deze symfonie een viertal keer kunnen uitvoeren. Dit was trouwens tijdens de proefperiode van Anthony... Mooie herinneringen!
Anthony Devriendt: Mijn persoonlijke hoogtepunten zijn Ein Heldenleben van Strauss (13/09) en Mahlers Zevende symfonie (18/10). Het eerst behoort tot het standaardrepertoire, maar Mahlers Zevende wordt weinig gespeeld. Voor mij zal het de eerste keer zijn en ik ben er ontzettend blij mee. Ook de Pini di Roma en de Fontane di Roma van Respighi (4/10) zullen trouwens bijzonder interessant worden. Respighi is niet de bekendste componist, maar hij schreef echt goede muziek. Voor ons een feest om te spelen!
Seizoen 2024-25 is getiteld “Once upon a time ...” en gaat over de kracht van verhalen. Muziek is op haar beurt een bijzonder krachtig middel om verhalen te vertellen …
Anthony Devriendt: Klopt! Beiden zijn wij afkomstig uit het HaFaBra-circuit. Ik dirigeer zelf nog altijd een harmonieorkest als hobby. De kracht van muziek is dat in een harmonie mensen van zeven jaar naast mensen van negentig jaar zitten. Hooggeschoolden naast arbeiders, managers van grote bedrijven naast buschauffeurs van De Lijn. Alle leeftijden, alle lagen van de samenleving kunnen muziek beoefenen en beleven. Muziek brengt mensen samen. Toen ik als 10-jarig kind in de fanfare zat, was mijn hoorncollega een vrouw van 70 jaar oud en toch waren we bevriend. Dat is prachtig!
Katrien Vintioen: Muziek is een universele taal. Het is onze missie om mensen samen te brengen. In die geest zijn we opgegroeid, in de HaFaBra-wereld. Hoornisten onderling zijn ook één grote familie, het gaat er altijd vriendschappelijk aan toe.
Er bestaan veel verschillende soorten hoorns. Kunnen jullie iets vertellen over de geschiedenis van jullie instrument?
Anthony Devriendt: Die begint duizenden jaren geleden toen mensen op bijvoorbeeld koehoorns bliezen om signalen te geven. Voor militair gebruik, of, als herder, om je koeien binnen te roepen. Daaruit heeft zich de jachthoorn ontwikkeld waarop je een natuurtonenreeks kan spelen: een grondtoon en zijn boventonen. De volgende stap was de barokhoorn. Door middel van verschillende toonbuizen die je in je instrument steekt, kan je daarop niet één maar meerdere natuurtonenreeksen spelen. Tijdens de klassieke periode maakte men gebruik van de natuurhoorn. Die werkt ook met verschillende toonbuizen en kan dus ook in verschillende toonaarden spelen. Bijkomend steek je je hand in de hoorn en manipuleer je daarmee de klankkleur en de intonatie. Dat is de hoorn die gebruikt werd in de tijd van Mozart, Haydn en Beethoven. Rond 1815 werd dan de piston- of ventielhoorn uitgevonden: soms met twee, soms met drie pistons. De pistons laten toe vlot te schakelen tussen verschillende toonbuizen. De moderne dubbelhoorn die we vandaag kennen, is een uitvinding van rond 1900.
Katrien Vintioen: De orkesten waarvoor Beethoven zijn symfonieën schreef, tonen een stapsgewijze evolutie: de Derde symfonie is opeens voor drie hoorns. De Negende schrijft vier hoorns voor, en zelfs de vierde hoorn heeft een heel belangrijke solistische partij.
Anthony Devriendt: Eén buis per toonaard hebben, betekent dat je wel kan moduleren, maar niet snel. Want op een natuurhoorn moet je je buis dan altijd versteken. Als je snel wil moduleren dan heb je twee paar hoornisten nodig. En zo kom je uit bij vier hoorns …
En hoe zit het met de Wagnertuba? Is dat een tuba of eerder een hoorn?
Anthony Devriendt: Wagnertuba’s worden bespeeld door hoornisten maar zitten qua klankkleur tussen een hoon en een trombone. Je kan je hand niet in de beker stoppen, dus qua toonvorming is een Wagnertuba een compleet ander instrument dan een hoorn. Het is eerder een neefje dan een broertje!
Aan welk concert bewaren jullie de mooiste herinnering?
Katrien Vintioen: Het afscheidsconcert van Yuri Simonov, die chef-dirigent was van 1994 tot 2002. We speelden toen Bruckners Achtste symfonie. Een ronduit fantastische, en ook zeer emotionele ervaring. Een van de waanzinnige hoogtepunten van het orkest. Zo mooi dat je er kippenvel van kreeg. Iets wat me de rest van mijn leven zal bijblijven!
Anthony Devriendt: Bij mij is dat de Midden-Europese tournee met Stefan Blunier, zo’n tien jaar geleden. We speelden in Slovakije, Oostenrijk en Zwitserland. In Bregenz voerden we de Vijfde symfonie van Tsjaikovski uit en dat is naar mijn ervaring het beste concert dat we ooit hebben gespeeld. Er was een enorme energie, een fantastische zaal en een heel goed publiek.
Hoe zouden jullie elkaar omschrijven?
Anthony Devriendt: Voor mij is Katrien de betrouwbare rechterhand die er altijd is op het moment dat je moeilijke dingen moet doen. Mijn rustige rechterhand die, als ik een keer vergeet te tellen, zegt waar ik moet spelen. In Top Gun-jargon: ze is mijn ‘wingman’.
Katrien Vintioen: Anthony is een echte eerste hoorn, met een communicatieve en verbindende aanpak. Hij begrijpt dat zijn rol een essentieel onderdeel is van de hele hoornsectie, alsook van het groter gegeven: het orkest. Zijn aanpak is duidelijk, krachtig en overtuigend waardoor ik mijn ondersteunende rol van tweede hoorn met vertrouwen en comfort kan vervullen.