Het huidige conflict tussen Oekraïne en Rusland wijzigt onze blik op de wereld. Ook in de appreciatie van cultuur laat het sporen na. Hoe moeten we ons verhouden tot de vele kunstwerken die spreken over de relatie tussen beide culturen? Prominente musici uit Oekraïne verzetten zich vandaag tegen de blijvende cultus van de Russische canon. Ter plekke ijveren activisten ervoor om straatnamen naar Russische schrijvers en componisten te vervangen. Peter Tsjaikovski is een doelwit. Ook het conservatorium van Kiev moet het ontgelden. Er gaan stemmen op om Petro Tsjaikovski te schrappen uit de naam van de Nationale Muziekacademie. Hoe moeten muziekliefhebbers zich dan oriënteren ten opzichte van werken die de band van Rusland met Oekraïne als onderwerp nemen?
Tsjaikovski’s Tweede symfonie, die door het Belgian National Orchestra op vrijdag 22 november in Bozar wordt opgevoerd onder leiding van emeritus dirigent Hugh Wolff, is een goed voorbeeld. Bijgenaamd de ‘Klein-Russische’ de negentiende-eeuwse term voor ‘Oekraïens’ - is de symfonie een voorbeeld van de interesse van Russische componisten in Oekraïense volksmuziek. Is er hier sprake van een onschuldige interesse of van imperialistische toe-eigening?
Het antwoord is niet eenvoudig. Tsjaikovski leefde en werkte in een tijd waarin de nauwe band tussen Rusland en Oekraïne als vanzelfsprekend gold. Vele Russische kunstenaars hadden persoonlijke banden met Oekraïne. Schrijver Nikolaj Gogol werd er geboren. Stravinsky had Oekraïense familie. Zijn moeder was geboren in Kiev. Prokofjev kwam uit Sontsivka in Oost-Oekraïne - een plek waar de strijd vandaag volop woedt. Tsjaikovski had een Oekraïense grootvader langs vaders kant.
Via zijn zus Alexandra ontwikkelde Tsjaikovski een nauwe band met Oekraïne. Zij was in 1860 gehuwd met Lev Davydov en verhuisd naar het landgoed van zijn familie in Kamenka, in de regio Kiev. Voor de componist was hun landgoed een toevluchtsoord en een bron van inspiratie. Hij leerde er Oekraïense volksmuziek kennen uit de eerste hand. Een creatief resultaat van zijn leven in Kamenka was de Tweede symfonie uit 1872. De symfonie verwerkt twee Oekraïense volksliederen: de introductie van het eerste deel gebruikt het volkslied Bij Moeder Volga, en de finale is gebaseerd op het lied Zjoeravel - de kraanvogel.
Oekraïense thematiek sijpelde ook door in Tsjaikovski’s beroemde Eerste pianoconcerto. Daarnaast hebben twee van zijn opera's een Oekraïens onderwerp. Vakoela de smid (1874) - later omgewerkt tot Tsjerevitsjki ("De laarsjes")(1885) - is een folkloristische opera op een verhaal uit de bundel Avonden op een dorp bij Dikanka van Gogol. Mazepa is gewijd aan de beroemde Oekraïense hetman die het in 1709 opnam tegen Peter de Grote in de slag bij Poltava. Het libretto is gebaseerd op het epische gedicht Poltava van Alexander Poesjkin, een tekst die de rechtmatigheid van de actie van Peter de Grote niet in twijfel trekt. Tsjaikovski bezong zijn liefde voor Oekraïne ook in intiemere vorm. Het lied Avond opus 27-3 is een prachtige vertolking van een idylle van Taras Sjevtsjenko, de nationale dichter van Oekraïne.
Hoe verstond Tsjaikovski de relatie tussen Russische en Oekraïense cultuur? In alle facetten van zijn leven was Tsjaikovski een kind van zijn tijd. De Russische elite beschouwde in de tweede helft van de 19de eeuw de Oekraïense cultuur als een extensie van de Russische. Vandaag zien we wellicht beter de imperialistische trekken in de verhouding tussen het tsaristische Rusland en Oekraïne. Tsjaikovski stelde die niet in vraag. Zowel sociaal als politiek nam Tsjaikovski zijn wereld zoals die was. Speculeren over zijn mogelijke reactie op het huidige conflict heeft weinig zin. Rusland zag Oekraïne als een broedervolk, met Rusland duidelijk in de leidende rol.
Wat de beoordeling van Russische cultuur bemoeilijkt, is de bijzondere staatkundige situatie van het land. Terwijl in West-Europa het proces van de moderne natievorming volop aan de gang was, bleef Rusland een veelvolkerenstaat naar oud model. Naburige veelvolkerenstaten - het Habsburgse en het Ottomaanse - zouden de overgang naar de twintigste eeuw niet overleven. De Russische variant bleef wel overeind. Het tsarenrijk ging eerst over in de Sovjetunie en nadien in de huidige Russische Federatie.
De positie van Rusland is uniek in de manier waarop ze het model van de moderne natiestaat vervlecht met een imperium. In West-Europa bleven beide modellen strikt gescheiden. Europese naties bouwden in Europa een nationale staat uit, terwijl hun imperialistische ambities zich uitten in de kolonisering van overzeese gebieden. De Russische staat moest die scheiding niet maken. De gekoloniseerde volkeren vormden een aaneengesloten grondgebied. Daardoor kon Rusland de culturen van nationale minderheden opnemen in haar definitie van nationale identiteit. Het dramatische conflict in het huidige Oekraïne kan deels worden gezien als een rechtstreeks gevolg van die politiek.
Als persoon was Tsjaikovski gezagsgetrouw. Hij onderhield een bevoorrechte relatie met de keizerlijke familie. Hij zou nooit de officiële politiek in twijfel trekken. Tsjaikovski accepteerde het politieke en sociale status quo. Zijn opera Mazepa kan vandaag zeker worden gebruikt als propaganda voor de afhankelijkheid van Oekraïne aan Rusland. De betekenis van het werk beperken tot die politieke boodschap doet de componist echter oneer aan. De politiek van Peter de Grote vormt enkel de achtergrond, niet de eigenlijke inhoud van het drama. Tsjaikovski grijpt de geschiedenis aan om indringende psychologische portretten te tekenen in muziek. De opera gaat meer over menselijke relaties dan over politiek.
Ook voor de Oekraïense symfonie ligt de betekenis niet in de politieke recuperatie van de Oekraïense cultuur. Zo'n projectie van moderne bekommernissen staat ver af van de leefwereld van de componist. Nergens vertoont de partituur enig spoor van Russisch triomfalisme. De Tweede symfonie is vooral een fijnzinnige studie in orkestrale fantasie. Dit is een muziek van verwondering, ontdekking, en van diepe muzikale interesse.
Tsjaikovski kreeg de kans om de symfonie aan een grondige revisie te onderwerpen. De uitgever Bessel was zijn belofte om de symfonie te publiceren niet nagekomen. Een geluk bij een ongeluk, schreef Tsjaikovski aan Nadjezjda von Meck in 1879. "Ik heb besloten om het eerste en derde deel te herschrijven, het tweede aan te passen en het laatste in te korten. Als alles goed gaat in Rome, zou ik van deze onrijpe en middelmatige symfonie een goede moeten kunnen maken."
Het eerste deel van de nieuwe versie (1880) was grotendeels een nieuwe compositie. Tsjaikovski kon nu heel wat ervaring inzetten om de symfonie haar definitieve vorm te geven. Ze zal echter nooit een concurrent vormen voor de meer emotioneel geladen Vierde, Vijfde en Zesde symfonieën. Zo moeten we haar ook niet beluisteren. De Tweede symfonie komt tot leven als we onze aandacht richten op haar vele fijnzinnigheden. Ze dankt haar blijvende plaats in het repertoire aan de rijkdom van de orkestklank en de fantasie die Tsjaikovski uit zijn Oekraïense bronnen wist te puren.