Dit jaar vieren we de 150e geboortedag van de Franse componist Maurice Ravel (1875–1937), een van de meest eigenzinnige en invloedrijke muzikale stemmen van zijn tijd. Om deze bijzondere mijlpaal te markeren, delen we tien fascinerende weetjes die een blik werpen op zijn unieke leven en het blijvende mysterie rond deze creatieve geest.
We hebben het niet over het indianenvolk, maar de ‘Société des Apaches’, een kunstkring rond 1900 waarbinnen Ravel de centrale figuur was. De naam ontstond toen leden achterna werden gezeten door een krantenverkoper die “Attention les Apaches!” riep. Bekende leden waren Igor Stravinsky en Léon-Paul Fargue.
De Grand Prix de Rome was een prestigieuze muziekprijs. Ravel waagde vijf pogingen, maar won de tweede prijs. Dit riep vragen op over een mogelijke jurybevooroordeling, wat leidde tot de perscampagne ‘Zaak Ravel’ en een breder debat over rechtvaardigheid in de kunsten.
Ravel wilde een wals ter ere van Strauss componeren, maar de Eerste Wereldoorlog veranderde zijn visie. ‘La Valse’ werd een duister werk en Diaghilev weigerde het uit te voeren, wat leidde tot het einde van hun samenwerking. Diaghilev zei: “Het is een meesterwerk, maar het is geen echt ballet, het is een schilderij van een ballet.”
In 1916 weigerde Ravel lid te worden van de Ligue pour la défense de la musique française, die Duitse werken verbood. Hij vond dat artistieke waarde belangrijker was dan de nationaliteit van het werk, en sprak zich uit tegen het weren van componisten als Schönberg, wiens werk volgens hem een positieve invloed had op andere musici.
In 1927 kreeg Ravel de opdracht om een Spaans ballet te schrijven. In plaats van bestaande Spaanse muziek te orkestreren, componeerde hij de ‘Boléro’, een stuk van 17 minuten bestaande uit één crescendo. Wat hij een simpele orkestratieoefening noemde, werd uiteindelijk een van zijn beroemdste werken.
Op zijn 53ste verjaardag ontmoette Ravel George Gershwin in New York. Gershwin wilde compositieles van hem, maar Ravel weigerde, en zei dat Gershwin beter zichzelf kon blijven. Ironisch genoeg overleden beiden in 1937 onder gelijkaardige omstandigheden.
Ravel schreef dit pianoconcerto voor Paul Wittgenstein, die zijn rechterarm verloor in de Eerste Wereldoorlog. Het stuk was zo moeilijk dat Wittgenstein wijzigingen aanbracht. Ravel vond dit onacceptabel en benadrukte dat uitvoerders trouw moeten blijven aan de compositie.
Ravel bleef ongehuwd en had geen kinderen. Hij was erg terughoudend over zijn privéleven, wat tot speculaties leidde over zijn relaties en geaardheid.
Ravel omarmde verschillende culturele invloeden, zoals de Javaanse gamelan en de muziek van Rimsky-Korsakov, die hij ontdekte tijdens de Wereldtentoonstelling van 1889. Ook zijn fascinatie voor Spaanse cultuur, jazz en literatuur voedde zijn muzikale creativiteit.
Vanaf 1933 vertoonde Ravel symptomen van een onbekende hersenziekte, die zijn motoriek en taalvaardigheid aantastten en hem verhinderden nog te componeren. Hij overleed op 28 december 1937, negen dagen na een hersenoperatie.