Tussen anekdotes, kameraadschap en een gedeelde passie voor muziek door vertellen trompettisten Andreu Vidal Siquier en Leo Wouters over hun eerste stappen in de muziekwereld en de memorabele concerten die hun carrière hebben gevormd. In dit dubbelinterview onthullen ze wat hen drijft, zowel op als naast het podium, en delen ze hun enthousiasme voor het concert op 28 maart met de legendarische Wynton Marsalis.
Wat is jullie muzikale achtergrond?
Leo Wouters: Ik begon op zevenjarige leeftijd met trompet spelen bij mijn grootvader, die het harmonieorkest in het dorp dirigeerde. Hij leerde me zowel trompet als muziektheorie, en al snel trad ik toe tot dat orkest. Op mijn veertiende ging ik naar het Lemmensinstituut in Leuven en later behaalde ik mijn diploma voor trompet en kamermuziek. Mijn carrière leidde me daarna naar de Beethoven Academie van Jan Caeyers. Dit kamerorkest (vroeger gekend als het Nieuw Belgisch Kamerorkest) was geweldig om er te spelen, maar ik miste het spelen van grotere werken. In 1995 deed ik auditie bij het Belgian National Orchestra en werd aanvoerder en vervolgens solotrompettist. Volgend jaar vier ik mijn 30-jarig jubileum bij het Belgian National Orchestra!
Andreu Vidal Siquier: Ik kom niet uit een muzikale familie, maar mijn ouders moedigden mijn broer en mij aan om muziek te spelen toen ze zagen dat we interesse hadden. We begonnen toen we vier waren en gingen later naar een muziekschool in Spanje. Eerst wilde ik componeren en dirigeren, maar uiteindelijk koos ik voor trompet. Ik behaalde mijn bachelor in het Baskenland in Noord-Spanje met Luis Gonzalez en Alfonso Gonzalez en studeerde daarna in Amsterdam bij Omar Tomasoni en Miroslav Petkov. Ik voltooide daar mijn master en volgde nog een extra jaar baroktrompet met Nicolas Isabelle, wat me veel heeft geleerd over zowel de moderne als de baroktrompet. In februari 2023 won ik de auditie bij het Belgian National Ochestra – en nu ben ik hier!
Waarom kozen jullie voor trompet?
A.V.S.: Ik begon eigenlijk met de Eb-klarinet toen ik ongeveer zes was, voor een of twee jaar. Maar toen ik naar de muziekschool ging, schakelde ik over op trompet – ik weet niet precies waarom, maar het gebeurde gewoon.
L.W.: Door mijn grootvader: ik hoorde hem trompet spelen en ik was vastberaden om het instrument ook te leren. Mijn grootmoeder vond het aanvankelijk geen goed idee; ze zei dat één trompettist in de familie genoeg was, maar ik hield vol!
Op 28 maart treedt het Belgian National Orchestra op met Nicola Benedetti, Wynton Marsalis en het Jazz at Lincoln Center Orchestra. Wat kunnen jullie vertellen over de beroemde trompettist Marsalis en zijn ensemble?
L.W.: Marsalis kreeg zijn eerste trompet op zesjarige leeftijd van Al Hirt, een beroemde jazzmuzikant. Zijn vader, Ellis Marsalis, was ook jazzmuzikant, dus hij was van jongs af aan omringd door muziek. Hij ging naar het New Orleans Center for the Creative Arts en vervolgens naar de prestigieuze Juilliard School in New York. Zijn carrière schoot al snel uit de startblokken, en op 22-jarige leeftijd werd hij de eerste en enige artiest die in hetzelfde jaar een Grammy Award won in zowel de klassieke als jazzcategorie. Dat deed hij zelfs twee keer! Hij is ook een componist met een omvangrijk oeuvre vol jazz en klassieke stukken. Marsalis heeft veel gedaan om jazz wereldwijd bekend te maken als opvoeder en was medeoprichter van Jazz at Lincoln Center. Hij is onmiskenbaar een zeer belangrijke figuur in zowel de klassieke muziek als jazzwereld als trompettist, componist en opvoeder.
A.V.S.: Ik denk dat Marsalis misschien wel de grootste legende is die nog optreedt. Hij kan zowel jazz als klassiek op een ongelooflijk hoog niveau spelen. Met hem spelen is zoals voetballen met Messi!
Het programma bevat de Belgische premières van Marsalis' Vioolconcerto en de Vierde symfonie “The Jungle”. Wat roept dit programma bij jullie op?
L.W.: We spelen die stijl normaal niet. Het is anders dan wat we gewoon zijn, dus het zal zowel inspirerend als uitdagend zijn voor het orkest. Er zijn veel jazzinvloeden te horen in de twee stukken. Het is een mengeling van beide genres, maar het blijft heel melodieus. Het klinkt niet overdreven modern; het klinkt best goed! En het zal interessant zijn om het contrast te zien tussen de jazzband in het midden van het orkest en onze symfonische stijl.
Naar welke concerten kijken jullie de komende maanden het meest uit?
A.V.S.: Voor trompettisten wordt het leuk, want we zullen veel spannende stukken spelen. Het Ravel Concerto in G op 7 februari bijvoorbeeld, dat begint met een trompetsolo en La Mer van Debussy, dat we diezelfde avond ook spelen en ook heel mooi is. We spelen ook Sjostakovitsj' Vijfde symfonie op 21 en 23 februari, met geweldige trompetpartijen, en Mahlers Achtste symfonie samen met La Monnaie in maart. Mahlers Achtste speel je niet vaak in je carrière; het is een enorm werk met heel veel mensen op het podium. Het is het hoogtepunt van het seizoen!
L.W.: Ik heb Mahlers Achtste ook nog nooit gespeeld, dus ik kijk er echt naar uit! De blazerssectie is enorm, met acht trompetten en evenveel hoorns. En dan heb je nog koren! Ik heb alle Mahler-symfonieën gespeeld, behalve deze. Wat Sjostakovitsj' Vijfde betreft, die heb ik misschien al 20 keer gespeeld!
Welk stuk zouden jullie graag spelen met het Belgian National Orchestra?
A.V.S.: Scheherazade, en dat spelen we op 12 april, dus dat is spannend!
Welk concert heeft tot nu toe de grootste indruk op jullie gemaakt?
L.W.: Mijn eerste jaar bij het Belgian National Orchestra zat vol memorabele ervaringen. Ik herinner me dat ik Mahlers Vijfde speelde, wat een grote indruk op me achterliet omdat het begint met een trompetsolo – wat een beetje stresserend is als je net begint! Datzelfde jaar speelde ik ook Bartóks Concert voor orkest en Moessorgski’s Pictures at an Exhibition . Het was dus een intense start, maar alles ging goed.
A.V.S.: Ik herinner me mijn eerste concert met het Belgian National Orchestra nog goed: we speelden Mendelssohns Vijfde symfonie met Michael Schønwandt. Het is zo’n mooie symfonie, en ik heb er fijne herinneringen.
Hebben jullie muzikale “guilty pleasures”?
L.W.: Ik ben een grote fan van funkmuziek, zoals Tower of Power. Ze hebben een blazerssectie met zangers en geweldige arrangementen. Ik speelde vroeger als leadtrompet in een bigband, en ik studeerde ook bij Bert Joris, dus ja, ik geniet echt van funkmuziek.
Wat doen jullie graag in je vrije tijd?
A.V.S.: Ik hou van fietsen. En wanneer ik een vrije week heb, ga ik graag terug naar Mallorca om tijd te spenderen met mijn familie. Dat vind ik het leukst om te doen buiten spelen in het orkest.
L.W.: Ik werk graag met computers. Ik speel af en toe in een harmonieorkest waar mijn vrouw en zoon ook in spelen. Ze sturen me soms concertopnames die ik mix en bewerk. Audiobewerking maakt deel uit van mijn werk, dus ik pas die vaardigheden toe in mijn vrije tijd. Als ik geen trompettist was, had ik misschien iets met computers gedaan. Het ene werd mijn beroep, het andere mijn hobby.
Hoe zouden jullie elkaar omschrijven?
A.V.S.: Voor mij is Leo de perfecte collega: hij is iemand die iedereen naast zich wil hebben. Hij is altijd eerlijk en vertelt me altijd de waarheid; ik vertrouw hem volledig. Werken met hem in het orkest heeft me zoveel geleerd. Hij is een voorbeeld, niet alleen professioneel, maar ook persoonlijk.
L.W.: Andreu is een heel fijne kerel om mee samen te werken. We begrijpen elkaar goed; hij is heel vriendelijk en behulpzaam. We steunen elkaar, en dat vind ik belangrijk. Hij is een lieve en zoete kerel, zowel letterlijk als figuurlijk: hij is een zoetekauw en houdt van eten, net als ik! Daarom begrijpen we elkaar waarschijnlijk zo goed! (lacht)