6 Daphnis and Chloe

Het ontstaan van Daphnis & Chloe

Artikel

Er was eens, in de wereld van de klassieke muziek, het verhaal van Daphnis en Chloé: Maurice Ravels meest ambitieuze orkestwerk, een ballet gecomponeerd in opdracht van Sergej Diaghilev voor de Ballets Russes. Choreograaf Michel Fokine schreef het libretto voor dit ballet op basis van de gelijknamige pastorale van de Griekse auteur Longus. Deze vertelt het verhaal van de liefde tussen de herder Daphnis en de schapenhoedster Chloé, die door piraten wordt ontvoerd en door de god Pan gered. Ravels ballet mag dan vandaag bekend staan als een symfonisch meesterwerk, het creatieproces en de eerste voorstellingen van Daphnis et Chloé verliepen allesbehalve soepel …

Het idee om op basis van het Daphnis en Chloé-verhaal een ballet te creëren, kwam van Mikhail Fokine, een jonge choreograaf met een passie voor de klassieke oudheid. Hij benaderde Sergej Diaghilev met een script gebaseerd op de herdersroman van Longus, die net in het Russisch was vertaald. Warm gelopen voor Fokines plan vroeg Diaghilev aan Maurice Ravel om de muziek te componeren en nodigde hem uit om samen met Fokine het libretto verder vorm te geven.

Creatieve meningsverschillen

Toen Ravel het aanbod aannam, was hij al een gevestigd componist, bekend om werken als de Rapsodie espagnole en de Pavane pour une infante défunte. In 1909 reisde hij naar Sint-Petersburg om Fokine te ontmoeten. Dat betekende echter het begin van heel wat moeilijkheden. In een brief aan Marguerite de Saint-Marceaux schreef Ravel: “Ik heb net een krankzinnige week achter de rug waarin ik een balletlibretto moest voorbereiden voor het volgende Russische seizoen. Bijna elke nacht heb ik tot drie uur ’s nachts gewerkt. Wat de zaken oneindig compliceert, is dat Fokine geen woord Frans spreekt en ik in het Russisch alleen maar kan vloeken. Je kan je de sfeer van deze ontmoetingen wel voorstellen, ook al waren er tolken aanwezig.”

Naast de taalbarrière waren er nog enkele verschillen tussen beide mannen. Ravel en Fokine hielden er totaal andere visies op de klassieke oudheid op na – en hoe die moest gerepresenteerd worden. Fokine streefde naar een zekere historische correctheid, terwijl Ravel ernaar streefde “een groot muzikaal fresco te componeren, minder bekommerd om archaïsmen, maar trouw aan het Griekeland van mijn dromen, dat erg lijkt op het Griekenland van Franse schilders aan het einde van de 18de eeuw.” Ook het werk van Longus werd een twistpunt: Fokine werd gefascineerd door de erotiek die uit de tekst sprak, terwijl Ravel bij Longus slechts een evocatie van een kuise liefde tussen twee adolescenten las. Het werk werd verschillende keren bewerkt en de première, gepland voor 1911, uitgesteld. De revisies betroffen zowel het libretto als de partituur. Met name het Bacchanaal ging van negen pagina's in de eerste versie naar twintig in de uiteindelijke partituur.

Eerder symfonische dan choreografisch

De repetities gingen niet van een leien dakje. Ravels ongebruikelijke ritmes veroorzaakten problemen voor de dansers en Fokine had zo weinig tijd om te repeteren dat hij werd gedwongen om te improviseren. Diaghilev bekritiseerde de componist voor het schrijven van muziek die meer “symfonisch” dan “choreografisch” was. Bovendien ontstonden er algauw spanningen tussen Fokine en Vaslav Nijinsky, de sterdanser die Daphnis vertolkte. Nijinsky koos er bewust voor om zich te verzetten tegen het concept van de choreograaf, door af te zien van alle choreografische diepte en de voorkeur te geven aan bewegingen die slecht pasten bij het karakter van de muziek. Fokine beschuldigde Diaghilev er daarenboven van de productie te saboteren door de repetitietijd te beperken en kostuums van een ander ballet te hergebruiken.

Het ballet ging uiteindelijk op 8 juni 1912 in première in het Théâtre du Châtelet in Parijs. Er vonden slechts twee van de vier geplande voorstellingen plaats en na afloop weigerde Ravel op het podium te komen om het publiek te begroeten.

Ontvangst en nalatenschap

Het ballet ging uiteindelijk op 8 juni 1912 in première in het Théâtre du Châtelet in Parijs. Er vonden slechts twee van de vier geplande voorstellingen plaats en na afloop weigerde Ravel op het podium te komen om het publiek te begroeten. Het daaropvolgende seizoen werd Daphnis et Chloé in Parijs hernomen en in jaar daarna ook in London opgevoerd, maar dan zonder de koorpartij – wat de componist woedend maakte.

De ontvangst was lauw en de critici waren hard. Ze beschreven het werk als “langdradig”. Igor Stravinsky dacht daar anders over en noemde de muziek van Daphnis et Chloé “niet alleen een van Ravels beste werken, maar ook een van de mooiste werken van de Franse muziek.” Uiteindelijk kreeg de Russische componist gelijk. Verschillende choreografen zouden later nieuwe balletten creëren voor Ravels partituur. Dankzij de twee orkestsuites die Ravel uit Daphnis et Chloé distilleerde, begon de muziek ook in de concertzaal te leven en werd zo algauw deel van het symfonisch repertoire. Met zijn ‘symphonie chorégraphique’ startte Ravel een nieuw tijdperk in de muzikale conceptie van het ballet. Net als La Valse is Daphnis et Chloé eerder een symfonisch gedicht dan een choreografisch gedicht. Of in Diaghilevs woorden: “Ravel, het is een meesterwerk, maar het is geen ballet. Het is het schilderij van een ballet”.

Geschreven door Méline Warzée