Michael Daugherty, Andrew Norman en Keiko Devaux … Veel kans dat u van deze componisten nog nooit heeft gehoord. Begin november komt daar echter verandering in: het Belgian National Orchestra speelt in het concert Metropolis werk van elk van deze toondichters. Verwacht je aan twee Belgische premières en een wereldcreatie van Keiko Devaux!
De meervoudige Grammy-winnaar Michael Daugherty (°1954) behoort tot de tien meest uitgevoerde Amerikaanse componisten van concertmuziek. Vooraanstaande 20ste-eeuwse componisten zoals Pierre Boulez aan het IRCAM in Parijs, Jacob Druckman, Earle Brown, Bernard Rands en Roger Reynolds in Yale, en György Ligeti in Hamburg, gaven hem compositieles. Begin jaren 1980 was Michael Daugherty ook assistent van jazzarrangeur Gil Evans in New York. Zijn muziek, die wereldwijd wordt opgevoerd, wordt opgenomen door het platenlabel Naxos.
Geïnspireerd door het vijftigjarige bestaan van de stripheld Superman, begon Michael Daugherty met het componeren van zijn vijfdelige Metropolis Symphony. “Elk deel – dat afzonderlijk kan worden uitgevoerd – is een antwoord op de mythe van Superman. Ik heb Superman als compositorische metafoor gebruikt om een onafhankelijke muzikale wereld te creëren die tot de verbeelding spreekt. De symfonie is een rigoureus gestructureerd, niet-programmatisch werk dat de energie, ambiguïteiten, paradoxen en humor van de Amerikaanse populaire cultuur uitdrukt. Net als Charles Ives, wiens muziek herinneringen oproept aan het kleinstedelijke Amerika begin twintigste eeuw, put ik uit mijn eclectische muzikale achtergrond om na te denken over het grootstedelijke Amerika aan het einde van de twintigste eeuw. Door middel van complexe orkestratie, klankexploratie en ritmische polyfonie combineer ik het idioom van jazz, rock en funk met symfonische en avant-gardistische compositie.”
Het eerste deel van deze Metropolis-symfonie, Lex, is vernoemd naar de grootste vijand van Superman: de zakenmagnaat Lex Luthor. Een duivels snelle soloviool wordt in deze beweging op de hielen gezeten door het orkest dat ook vier scheidsrechterfluitjes bevat.
Andrew Norman (°1979) woont en werkt in Los Angeles. Onlangs werd hij geprezen als “dé toonaangevende componist van zijn generatie” (Los Angeles Time). Zijn composities vormen een eclectische mix van klanken en uitvoeringspraktijken. Soms experimenteel, dan weer traditioneel, soms lyrisch, dan weer stekelig, soms intiem, dan weer episch, soms rigoureus gestructureerd, dan weer vrij intuïtief, werpt Andrew Normans muziek een breed sonisch en conceptueel net uit om de ervaringen van onze tijd te verkennen, te reflecteren en uit te dagen. Hij gelooft in de transformerende energie van live optredens en hij voelt zich vaak aangetrokken tot het maken van muziek die de schoonheid, kracht en kwetsbaarheid van risico’s benut.
Andrew Normans grootschalige orkestwerk Play werd in de New York Times omschreven als een “adembenemend meesterwerk” en “een revolutie in de muziek”. Het Belgian National Orchestra speelt de eerste beweging – of beter: het eerste level – van deze virtuoze, bruisende compositie (die uit drie levels bestaat).
“Play verkent veel verschillende ideeën,” liet Andrew Norman ooit optekenen, “ideeën over keuze, toeval, vrije wil en controle, over hoe technologie onze hersenen opnieuw heeft bedraad en de manier waarop we ons uitdrukken heeft veranderd, over de vervagende grenzen van de werkelijkheid in het internettijdperk, over de duistere plaats waar videogames en drone-oorlogvoering elkaar ontmoeten, of waar cyberpesten en geweld in de echte wereld samenkomen. Play raakt aan de corrumperende invloed van macht en de ineenstorting en wedergeboorte van sociale systemen, maar het verkent ook de lichamelijkheid en het plezier van instrumentaal spelen, evenals de vele potentiële betekenissen van gecoördineerde menselijke activiteit - hoe het vertoon van massale menselijke synchroniciteit zowel het gemeenschappelijk beste als het dwingend slechtste van ons ras kan vertegenwoordigen.”
Op 16 november brengt het Belgian National Orchestra de wereldcreatie van een nieuw werk van de Canadese componiste Keiko Devaux (°1982). Zij studeerde aan de Universiteit van Montréal en ook bij Salvatore Sciarrino aan de Accademia Musicale Chigiana (Siena, Italië). In haar composities manipuleert en vervormt ze akoestische geluiden met digitale hulmiddelen, om deze dan vervolgens te transcriberen of opnieuw te vertalen naar muzieknotatie en het akoestische domein. Drie vragen voor Keiko Devaux!
Vertelt Fractured Landscapes een bepaald verhaal?
Het werk verkent de ontmoetingen en spanningen tussen het plantenleven, stedelijke structuren en wildgroei. Bepaalde plantensoorten hebben zich aangepast aan stedelijke landschappen door densere en zwaardere zaden te ontwikkelen die sneller en meer lokaal vallen. Daardoor ontstaat er in stedelijke omgevingen een soort ‘gebroken landschap’ van verschillende plantensoorten. Ik stel me graag voor dat, ook al wordt het natuurlijke landschap belemmerd door het stedelijke landschap, er een nieuw soort kracht schuilt in de manier waarop plantensoorten zich voortplanten en hun zaden verspreiden. Ze overleven niet enkel, maar veranderen ook hun nieuwe omgeving, kraken die, duwen zichzelf daar doorheen.
Welke compositietechnieken wend je in je compositie aan?
Wat me erg interesseert, is het verkennen van superposities en juxtaposities van contrasterende harmonische en stilistische genres om in mijn werk een dialoog te creëren (en vaak ook een evolutie van deze dialoog). In Fractured Landscapes dialogeert het stedelijke met het natuurlijke landschap. Dat vertaal ik naar een dialoog tussen een meer traditionele harmonische taal met duidelijke momenten van spanning en oplossing, en een moderne harmonische taal met verschuivende clusters en langzaam evoluerende harmonieën rond innerlijke grondtonen en ostinato’s. Mijn compositie gaat heen en weer tussen de verschillende snelheden en tijdservaringen die deze twee harmonische talen met zich mee brengen. Natuurlijk brengt dit ook verschuivingen met zich mee tussen een meer op ‘noise’ gefocuste, texturale en hedendaagse compositietechniek en een meer pure, traditionele tonaliteit. Twee werelden komen zo over elkaar heen te liggen en onthullen elkaar.
Waar vinden we je als je niet met componeren bezig bent?
Ik train en coach als bokser. Als componist reflecteer je, luister je, speel je ideeën en schrijf je … dat is op fysiek vlak allemaal erg statisch. Om balans te vinden, acht ik het belangrijk om fysiek zeer actief te blijven. Boksen is ook mentaal een zeer boeiende sport. Ik vind het in elk geval een heel mooi contrast!